Als een lopend vuurtje ging op 11
maart 1912 het verhaal door de Goudse Raambuurt, dat Kaat van Dijk
brand had gesticht in haar eigen woning. Deze Kaat was de 24-jarige Catharina van Dijk, huisvrouw van Adrianus Arie Geers. Ze woonde nog maar kort in Gouda. Catharina en Adrianus Arie waren in 1906 in Waddinxveen getrouwd. Ruim een maand na hun trouwen kwam hun zoontje dood ter wereld. In 1907 werd hun dochter Alida in Waddinxveen geboren en in 1909 hun tweede dochter Johanna Janna. In november van dat jaar verhuisde het gezin naar Gouda. In februari 1910 overleed hun dochtertje Johanna Janna. Adrianus Arie die oorspronkelijk boomkweker was had werk gevonden als stoker, want dat beroep had hij toen in 1911 het overlijden van zijn zoontje Cornelis van 3 maanden oud aangaf. In het adresboek van Gouda van 1911 wordt hij echter nog “boomkweeker” genoemd. Zij woonden op de Raam in het Oranjehofje, het laatste hofje dat in Gouda werd gebouwd. Het Oranjehofje was een klein complex van een tiental arbeiderswoningen, dat in 1887 werd gebouwd.[1] |
|
Het
gezin was in financiële problemen geraakt.
Catharina zag geen uitweg meer en zij besloot op die bewuste maandag om
haar huis in brand te steken. Op de zolder van de woning overgoot ze de
daar liggende turven met petroleum. Een paar met deze brandbare
vloeistof doordrenkte turven nam ze mee naar beneden en stopte die in
een kastje in de bedstee. Ze haalde het meisje, dat bij het gezin
inwoonde, over om te gaan wandelen. Nadat ze het huis hadden verlaten
zei Catharina, dat ze nog even terug moest om iets op te halen.
Vervolgens stak ze op beide plaatsen de petroleum in brand. Toen beide
vrouwen terugkwamen bleek de brand te zijn ontdekt en geblust. De
schade bleef beperkt tot een verbrande stoel, een kapokbed en wat
goederen. Ook was de vloer van de verdieping beschadigd. Al gauw viel
de verdenking op Catharina, die onmiddellijk bekende. Als motief gaf ze
op, dat ze het geld van de brandverzekering (duizend gulden) hard nodig
had omdat ze geen enkele uitweg meer zag uit de financiële
problemen,
waarmee het gezin te kampen had.
|
|
Op dinsdag 21 mei werd de zaak
behandeld door de kamer van strafzaken van de Rotterdamse
Arrondissementsrechtbank. De zaak was duidelijk. Catharina had bekend
en spijt betuigd. De substituut-officier mr. A.F.M. Steenberghe nam dit mee bij het bepalen van zijn strafeis: negen maanden gevangenisstraf. De rechtbank veroordeelde haar tot een gevangenisstraf van drie maanden. Haar advocaat legde zich neer bij het oordeel van de rechter. De positie van het gezin in het Oranjehofje was door de daad van Catharina onhoudbaar geworden. In het bevolkingsregister van Gouda werd aangetekend dat het gezin al op 14 maart 1912 (drie dagen na de brand!) verkaste van Raam 232 naar Raam 216. Op 18 september 1912 verdween het gezin definitief uit Gouda om terug te keren naar hun oude woonplaats Waddinxveen. Op 22 september 1921 werd in Leiden een doodgeboren dochtertje van hen aangegeven met de vermelding dat het echtpaar in Waddinxveen woonde waar Adrianus Arie Geers werkman was. Jan Lafeber, Gasselte, september 2015 |
|
Bronnen:
|
|
[1]Volgens de stichtingsteen boven de ingang
werd de eerste steen gelegd door M.C. van der Burg op 18 juni 1887.
Volgens „Stad van de Gouwenaars”, deel 1, blz. 113 is het hofje
vermoedelijk ouder. Waar dit vermoeden op gebaseerd is wordt echter
niet vermeld. |