Een eeuwenlang bewaard beroepsgeheim onthuld.
Willem van Werkhoven beschermeling van de Goudse baljuw H.L. van Buma.
(eerder gepubliceerd in "De Schatkamer", regionaal historisch tijdschrift jaargang 20, afl. 3 - december 2006)

In het laatste nummer van De Schatkamer noemt Wim Koops o.a. de zadelmakersbaas Willem van Werkhoven als één van de slachtoffers van de plunderingen op 17 en 18 september 1787 in Gouda door de orangisten.

Willem was de tweede zoon van de uit Utrecht afkomstige Pieter van Werkhoven, die op 21 januari 1761 toestemming had gekregen om zich met zijn vrouw Gijsberta van Rossum en kinderen Anna Wilhelmina (7 jr.), Megtelina Adriana (4 jr.) en Steven (1/2 jr.) in Gouda te vestigen. Willem werd het jaar daarop in 1762 in Gouda geboren.

Pieter verkocht zijn huis op het Vreeburg in Utrecht en vestigde zich als wagenmaker in Gouda. Dat het de familie Van Werkhoven in Gouda niet slecht verging blijkt uit het feit, dat zijn oudste zoon Steven in 1832 behoorde tot de vijftien eigenaars met de meeste hectare grond in Gouda. (1) Steven was wagenmakersbaas op de Lange Tiendeweg; hij had deze zaak in 1804 overgenomen door koop van zijn vader en overige familieleden.

De tweede zoon van Pieter - Willem van Werkhoven (zadelmakersbaas op de Markt te Gouda) - had de twijfelachtige eer om door de oranjegezinden gezien te worden als doelwit voor hun  plunderingen op 17 en 18 september 1787.
Deze plunderingen zijn nader gespecificeerd en ook Willem diende een ondertekende schadeclaim in. (2)

Gouda den 17 September 1787
Door de burregers gerinueert en ontrooft so an meubilen als an mijn winkel goederen en gereetschappen en Schuren en Schaden van mijn huijs beloopt an Schaden tussen drie a drie ondert en vijftig gulden.
Gouda den 16 jannuarij 1788
U DW Dienaar Willem van Werkhoven. (3)

Na 1795 keerden de kansen in Gouda en kwamen de patriotten weer terug in het stadsbestuur en dus ook de 'politieke' vrienden van Willem van Werkhoven.

Dat Willem van Werkhoven in die periode de bescherming van vooraanstaande bestuurders genoot blijkt uit het volgende verhaal:
Tijdens zijn huwelijk met Agatha Hogenboom verwekte Willem een zoon Martinus (gedoopt 29 mei 1797) bij een andere vrouw Hendrina Brenders.
In Gouda waren de vroedvrouwen verplicht om ongehuwde kraamvrouwen onder ede de naam van de vader op te laten geven. Dit om de eventuele kosten van een dergelijk kind voor de stad te vermijden (die konden dan op de vader verhaald worden). Willem van Werkhoven was echter goede maatjes met de baljuw van Gouda (H.L. van Buma). Deze laatste verbood de vroedvrouw Antje Nagel om deze eed af te laten nemen om zo de identiteit van de verwekker te beschermen. Dit verbod werd haar op schrift, ondertekend door de baljuw, overhandigd. Deze schriftelijke verklaring is met twee lakzegels bevestigd in het resolutieboek vroedkunde van het chirurgijnsgilde te Gouda (zie : afbeelding). De baljuw verhinderde op deze wijze dat het vaderschap van zijn beschermeling alsnog bekend zou worden en probeerde hem daarmee voor een al te groot publiek schandaal te behoeden. Antje Nagel werd - ondanks deze uitdrukkelijke opdracht van de baljuw - toch veroordeeld vanwege het niet afnemen van de eed tot betaling van ƒ 25,--. Meerdere malen werd geprobeerd deze boete bij haar te innen, maar zij verwees consequent door naar de baljuw. Uiteindelijk werd de boete wel betaald, naar alle waarschijnlijkheid door de baljuw zelf (hoewel dat niet met zoveel woorden werd vermeld). (4)

De Vroedvrouw welke de Jonge Dogter
Hendrina Brenders zal verlossen, zal
bij de Verlossing, slegts eene opgave, wie
de Vader van het kind is, afvragen, zonder
zulks te behoeven onder Eede te geschieden
als zijnde mij de Vader bekend
   
            Actum Gouda 2 Mei 1797
            H.L. van Buma
            Bailluw
(bron: SHM - Archief van het chirurgijnsgilde 1660-1805,
inv. nr. 18: Resolutieboek Vroedkunde)


Naar mijn oordeel is er nu geen reden meer om de naam van de vader te verhullen en kan er na ruimt twee eeuwen een eind komen aan dit beroepsgeheim, dat overigens in Gouda een publiek geheim geweest moet zijn, want Martinus gebruikte nadrukkelijk de naam van zijn natuurlijke vader als de zijne : Van Werkhoven.

Jan Lafeber

Voetnoten:
(1) N.D.B. Habermehl en R. Wybrands in Kadastrale Atlas Zuid-Holland 1832 - deel 16, Alphen aan den Rijn - 2002.
(2) Ook de schoonvader van Willem van Werkhoven, de tapper en uitdrager Philip Hogenboom behoorde tot de geplunderden - zie : Wim Knoops in De Schatkamer, regionaal historisch tijdschrift Midden-Holland, juli 2006, pag. 50.
Deze Philip Hogenboom was in 1745 betrokken bij de mishandeling van de stadsdiender Pieter de Koning (zie artikel "De Schatkamer", regionaal historisch tijdschrift te Gouda - jaargang 8, afl. 2 - september 1994).
Twee jaar daarvoor was hij al veroordeeld tot een jaar tuchthuisstraf vanwege ernstige mishandeling van een vrouw op de Varkenmarkt in Gouda (zie artikel "Zinloos geweld op de Varkenmarkt" de Schatkamer  -  jaargang 21, afl. 1 - april 2007).
(3) Wim Knoops in De Schatkamer, regionaal historisch tijdschrift Midden-Holland, juli 2006, pag. 48
(4) SHM - Archief van het chirurgijnsgilde 1660-1805, inv. nr. 18: Resolutieboek Vroedkunde.
Dit verhaal is ook (maar dan wel zonder de vermelding van de naam van Willem van Werkhoven als verwekker van het kind) te vinden in "Vijf eeuwen medisch leven in een Hollandse stad" door J.G.W.F. Bik.

Terug naar homepage