Hoe een voorouder van Ad Melkert op de 1e mei in grote problemen geraakte.
(eerder gepubliceerd in "De Schatkamer", regionaal historisch tijdschrift jaargang 21, afl. 3 - december 2007)

Bekend is natuurlijk, dat de politicus Ad Melkert een zoon is van een kapper uit Gouderak, de op 3 januari 2006 overleden Wilhelmus Fredericus Melkert. Minder bekend is dat ook zijn grootvader Adrianus, overgrootvader Wilhelmus en betovergrootvader Arie kappers (of barbiers) waren. Zij oefenden hun beroep uit in Gouda resp. in de Keizerstraat, in de Kuiperstraat, in de Peperstraat en op de Raam (tegenwoordig zouden we dus zeggen in de Raambuurt).

Een nog eerdere voorvader, de 46-jarige tapper Matthijs Melkert, kwam op 1 mei 1747 in grote problemen toen een zekere Reijnier Erkens zijn zaak op stelten zette, de inboedel vernielde en Matthijs Melkert en zijn vrouw en zijn bediende ernstig bedreigde.

Wat gebeurde er die eerste mei 1747.
Matthijs Melkert, alias Tijsje de speelman, was een kroeghouder in Stolwijkersluis. In de bewuste nacht van 1 mei 1747 kwam er een knaap zijn tapperij binnen, die in korte tijd de hele zaak op stelten zette. Na wat gedronken te hebben begon hij ruzie te zoeken met één van de andere gasten. Die ruzie liep zo hoog op, dat er veel glaswerk  sneuvelde. Thijs greep in en zette deze knaap, ene Reijnier Erkens, resoluut buiten de deur. Maar Reijnier pikte dat niet en zon op wraak.

Hij kwam de volgende morgen met getrokken mes terug naar de zaak van Melkert om zijn gram te halen. Matthijs sloot daarop de deur, maar voelde zich niet gerust omdat zijn 24-jarige zwangere vrouw Machteltje Kabel samen met zijn tapper Sander van der Pijl naar de stad was gegaan. En die vrees van Matthijs Melkert was zeer terecht. Want Reijnier Erkens had er kennelijk lucht van gekregen, dat de vrouw van Melkert onderweg was. Hij verschool zich, tussen de Haastrechtse brug en de stal van Jan Voordewind, achter een boom en wachtte zijn kans af.


Toen hij Machteltje en Sander aan zag komen lopen, sprong hij met getrokken mes achter de boom, waar hij op de loer had gelegen, vandaan. Nu zag hij zijn kans schoon om wraak te nemen. Als hij Matthijs niet kon pakken dan maar zijn vrouw of zijn bediende. Onder zwaar gevloek dreigde hij Machteltjes kleren van het lijf te snijden en bedreigde ook haar begeleider Sander van der Pijl, die ijlings de benen nam. Gelukkig kreeg Machteltje hulp van mensen die haar naar huis brachten.




Fragment van een kaart van Gouda door Jacob van Deventer (1585)
(rechts de Haastrechtse brug over de IJssel, midden onder huisjes bij Stolwijkersluis)
Zeer overstuur door wat er onderweg gebeurd was kwam zij thuis en hoorde daar dat ook haar man bedreigd was door Reijnier Erkens. Uiteraard hebben zij aangifte gedaan van deze laffe daad. Zowel Matthijs, Machteltje als Sander legden onder ede een verklaring af voor de baljuw. Reijnier Erkens werd daarop voor twee jaar uit de stad Gouda verbannen.

Machteltje Kabel zou helaas in oktober van dat jaar in het kraambed van haar zoontje Cornelius overlijden. Matthijs hertrouwde op 25 juni 1748 te Haastrecht met de uit Lexmond afkomstige Lijsie van Gogh. Voor hem was dit het vierde huwelijk. (1) Matthijs Melkert en Lijsie van Gogh zijn de rechtstreekse voorouders van Ad Melkert. Op 27 september 1768 kreeg Elisabeth van Gog, weduwe van Tijs Melchert, toestemming om zich in Gouda te vestigen (vanuit Stolwijkersluis).

Bronnen:
1. SHM - Oud rechterlijke Archief Gouda - Informatieboek Baljuw inv. nr. 159
2. SHM - Oud rechterlijke Archief Gouda - Crimineel Vonnisboek inv. nr. 180.



Voetnoot:
(1) Matthijs Melkert was een zoon van Cornelis Thijs Melcker(t) en Grietje Jansdr van Erckel. Hij is geboren ca 1701 en hij is vier maal getrouwd geweest met resp. Dirkje Engelen Wilschut (Gouda, 5 december 1723), Huijbertje Tromp (Haastrecht, 8 mei 1740), Machteltje Willems Kabel (Haastrecht, 16 november 1745) en Lijsie van Gogh (Haastrecht, 25 juni 1748). Matthijs woonde tijdens zijn eerste huwelijk in Gouda in de Rozendaal en in de Vogelenzang. Later vestigde hij zich als tapper in Stolwijkersluis en zal daar vermoedelijk ook - gelet op zijn bijnaam Tijsje de speelman -opgetreden hebben als muzikant.
Zie ook: stamreeks Melkert.

Thijs was vlak na zijn eerste huwelijk als matroos in dienst getreden bij de VOC. Hij vertrok op 2 mei 1724 op het VOC-schip de "Stadhuis van Delft" naar Nederlands Indië. Op 29 september 1726 kwam hij weer terug in Nederland aan boord van het VOC-schip "Nieuwvliet" en monsterde hij af (zie: Gegevens Thijs Cornelisz Melchert uit Gouda)


Terug naar homepage