Een broedermoord in de Wijde Poort.
(eerder gepubliceerd in "De Schatkamer", regionaal historisch tijdschrift jaargang 22, afl. 1 - mei 2008)

Neeltje Cornelis was al een paar keer op die zaterdagavond 19 maart 1729 bij haar jongste zoon Isaac de Mol geweest, die in het huis achter haar in de Wijde Poort te Gouda woont. Ze maakt zich zorgen, omdat haar oudste zoon de 37-jarige Jacob, die nog bij haar thuis woont, niet is thuisgekomen na het werk. Zenuwachtig loopt ze heen en weer tussen haar woning en het huisje van Isaac.
“Hij zit natuurlijk weer in de kroeg en verzuipt daar zijn weekgeld”, veronderstelt zijn moeder. Moeder Neeltje is bang voor haar zoon, doodsbang. Het zal niet de eerste keer zijn dat hij in een dronken bui alles kort en klein heeft geslagen in haar kleine woninkje. Ze vraagt haar zoon Isaac dringend om een oogje in het zeil te houden en haar te hulp te schieten mocht Jacob gekke dingen gaan doen. Isaac stelt zijn moeder gerust, maar is zelf allesbehalve gerust. Ook hij is - zo moet hij eerlijk bekennen - doodsbenauwd voor zijn broer, zeker als die een slok te veel op heeft.


Fragment van een kaart van Gouda door Jacob van Deventer (1585)
De straat in het midden van 18 naar 19 is de Groeneweg en de inham halverwege rechts is vermoedelijk de Wijde Poort

Van slapen komt die nacht dan ook niet zo veel en aan het gestommel in het voorhuis te horen geldt dat evenzo voor zijn moeder. Maar het duurt nog tot half één in de zondagmiddag voordat Jacob thuiskomt. Isaac hoort hem thuiskomen. Dat is niet zo moeilijk, want de huisjes in Wijde Poort zijn nogal gehorig. Of Jacob echt gedronken heeft weten we niet. Maar wat we wel weten is dat er een enorme woordenwisseling ontstaat tussen moeder en zoon. De verwijten gaan over en weer op luide toon.
Die woordenwisseling kon Isaac dus niet ontgaan. Hij was net aan het eten en met een stuk eten in zijn ene hand en een mes in zijn ander hand rent hij naar het huisje van zijn moeder en mengt zich ogenblikkelijk in de woordenstrijd. Niet alleen met woorden, maar hij probeert Jacob tegelijkertijd met zijn mes te bedreigen. Het mes in zijn hand maakt hem flinker dan hij in werkelijkheid is. Jacob heeft zijn broer nog nooit zo kwaad gezien. Hij weet natuurlijk niet dat zijn broer zich al de hele avond, nacht en morgen heeft opgefokt en die woede barst er nu uit. Jacob probeert zich nog met een tang te verweren. Maar niets helpt tegen de razernij van zijn broer, die volledig door het lint is gegaan. “Wegwezen”, denkt Jacob en hij probeert aan zijn broer te ontsnappen door de trap naar boven op te vluchten. Juist op dat moment steekt Isaac met het mes naar zijn broer. En het is raak. Jacob rolt gewond van de trap en zakt in elkaar. Isaac schrikt van wat hij heeft gedaan.
Moeder Neeltje beseft, dat ze in een klap twee zonen verliest en schreeuwt het uit van verdriet. Ondertussen neem Isaac de benen, nog maar nauwelijks beseffend dat hij zijn broer heeft vermoord, maar gedreven door één gedachte: wegwezen, ver hier vandaan.

Jacob overlijdt niet onmiddelijk: op maandag 21 maart legt hij een getuigenis af voor de baljuw, die bevestigd wordt door de lezing van zijn moeder, alleen heeft zij Isaac niet zien steken.
Een dag later overlijdt Jacob de Mol aan zijn verwondingen.
Een Isaac? De 26-jarige Isaac de Mol wordt bij verstek veroordeeld tot 99 jaar verbanning uit Holland en Westfriesland, op straffe van gedood te worden door het zwaard, betaling van de gerechtskosten en zijn goederen worden geconfisqueerd.


----------
Bronnen:
1) Informatieboek Baillu, inv. nr. 158 , Oud Rechterlijk Archief Gouda, Streekarchief Midden Holland.
2) Crimineel Vonnisboek, inv. nr. 180, Oud Rechterlijk Archief Gouda, Streekarchief Midden Holland.


Jan Lafeber,
februari 2007



Terug naar homepage