Mobilisatie en einde
voorzitterschap
In 1914 bereikte Gouda, na een bootreis en een zwaarbevochten 1-0 overwinning op en bij concurrent Alphen als kampioen van de GVB de grote bond, de NVB. De bovenzaal van café De Harmonie aan de Markt was ter gelegenheid van het kampioenschap afgehuurd en om acht uur op een zaterdagavond was een uitbundige schare leden en donateurs aanwezig toen Sanders de avond opende. “Het programma bestond uit voordrachten en zangnummers. Bart Groeneveld droeg gedichten voor op de wijze van wijlen Speenhof, al miste hij de bekende baard. Toen reeds ontpopte hij zich als de dichter in de dop. De stemming zat er al vroeg in en waar niemand op gerekend had, gebeurde. Midden in het feestgewoel werd de deur (een schuifdeur) open geschoven en daar verschenen enige afgevaardigden van “Olympia” die ons bloemen kwamen aanbieden. Zover is het echter niet gekomen, want toen zij de zaal eens rond hadden gekeken, bleek het hun bij ons te Spaans toe te gaan, zodat men de bloemen om de hoek van de deur neerpootte en met de stille trom vertrok. Of het nu zo erg was, weet ik niet meer, maar de schuld zal wel bij ons gelegen hebben.” In datzelfde jaar brak ook de Eerste wereldoorlog uit, wat als gevolg had dat Nederland gemobiliseerd werd. Net als vele andere Gouda-leden werd mijn opa in dienst opgeroepen. Daar trad hij op als scheidsrechter bij wedstrijden tussen Garnizoenselftallen. Voor de voetbalvereniging Gouda betekende de mobilisatie een zware tijd, zowel bestuurlijk als wat betreft ledental. “De ene vergadering werd geleid door W. Sanders, de volgende door P. Sanders, die de voorzittershamer had opgenomen en zo vinden we de namen van verschillende bestuursleden. Dit alles vond zijn hoogtepunt in de behandeling van een motie van afkeuring gericht tegen het degelijks bestuur. Aanwezig waren 20 leden. De penningmeester deelt mede dat het kassaldo fl. 11,02 bedraagt, waartegenover nog een aantal te betalen rekeningen staat. Na een zeer bewogen discussie kwam de motie in stemming, die werd aangenomen met twaalf stemmen vóór, twee tegen en zes blank. Het gevolg hiervan was dat het bestuur zijn mandaat ter beschikking stelde. De vergadering werd gehouden op Zondag 5 november 1916 in café harmonie. Op 19 november d.a.v. werd opnieuw een vergadering gehouden waar ontbinding werd overwogen.” Dit alles betekende in ieder geval het einde van de bestuurlijke carrière van Willem Sanders bij Gouda en na dat jaar zijn er ook al geen tekenen meer gevonden van zijn scheidsrechtersloopbaan, al wil dat niet zeggen dat die niet langer voortgezet is. Zo floot bij wel eens een bedrijfswedstrijdje als hij daarbij betrokken was. Arbeidersbeweging en de gemeentepolitiek Dat hield niet in dat mijn opa stilzat. Zo was hij begin 1916 getrouwd met de Amsterdamse Apollonia Boeijkens die een “dienstje” had in het Van Bergen IJzendoornpark. Zij kregen twee kinderen, zoon Johannes Daniël (1921; getuige van aangifte: Frans Lafeber)) en dochter Johanna Huberta, roepnaam Annie (1925). Verder kreeg de opkomende arbeidersbeweging steeds meer zijn aandacht. De S.D.A.P. was in 1915 na invoering van het algemeen kiesrecht met één man in de Goudse gemeenteraad gekomen. In 1919, het jaar waarin het actief vrouwenkiesrecht werd ingevoerd, werd onder aanvoering van Willem Sanders tot ieders verrassing een grote verkiezingsoverwinning behaald. De partij kreeg de meeste stemmen en veroverde maar liefst zes zetels. Dat kwam bij velen hard aan. De Goudsche Courant, spreekbuis van de gegoede burgerij, schamperde dat de kwaliteit van de raad ongetwijfeld achteruit zou gaan, nu een koekenbakker, een typograaf (mijn opa) en een secretaris van de Fabrieksarbeidersbond in de Raad zitting namen. Met de lezing van de Goudsche Courant was lang niet iedereen het eens, want bij de volgende verkiezing steeg het zetelaantal zelfs naar acht en de sociaal democraten hebben tot de dag van vandaag een grote rol in de Goudse gemeentepolitiek behouden. Sanders werd elke verkiezing na 1919 opnieuw gekozen tot en met 1939. Vanaf 1928 werd hij zelfs wethouder als opvolger van partijgenoot Frans Lafeber (oorspronkelijk van de Nieuwe Haven en eveneens typograaf) die wegens ziekte moest stoppen. Er is nog steeds een school naar hem vernoemd. Ook naar de uiteindelijke opvolger van Sanders als wethouder onderwijs, wethouder Luidens, is een school genoemd en wel in de wijk Goverwelle. Op zich is het vreemd, gelet op het curriculum vitae van mijn opa, dat er naar hem geen school of straat genoemd is. Wat zou er niet mooier zijn als zijn naam verbonden zou worden aan het in de stijl van de Amsterdamse School ontworpen schoolgebouw tussen de Agatha Dekenstraat en de Noothoven van Goorstraat. Nota bene gebouwd door broer Evert die aannemer was. Ooit in 1925 begonnen als openbare lagere school nummer 2 en voorlopig geïndigd als Goudsche Praktijkschool, zal dit leegstaande monument toch ooit weer een (openbare) functie moeten krijgen en een naam. De opstelling van Willem Sanders in de Tweede Wereldoorlog, die punt van discussie was of kan worden, was tot nu toe kennelijk een te groot obstakel. Sanders bleef namelijk wethouder tot in 1944. Einde politieke loopbaan Het einde van zijn politieke loopbaan was al met al niet glorieus. Een prominent SV Gouda-lid en eveneens ex P.v.d.A. wethouder Wim Hommels schrijft daarover in zijn allerlaatste column in de Goudsche Courant van 27 augustus 2005. “Interessant aan de uitslag van 1946 is nog het volgende. Naast de al genoemde partijen deed er ook een lokale partij mee: de lijst Sanders. Willem Sanders was een S.D.A.P. wethouder van voor de oorlog. Nadat de gemeenteraad per 1 september 1941 ontbonden was, bleven de wethouders aan onder leiding van de al genoemde NSB-burgemeester Liera. Uiteindelijk neemt Sanders als laatste van de vier wethouders na Dolle Dinsdag midden 1944 ontslag. En daarmee is al tijdens de oorlog, maar ook daarna, Sanders gevangen in de discussie over het bekende burgemeestersdilemma: blijven zitten en bijsturen of een rein geweten. Er volgen verhitte debatten in de partij, waar zelfs Drees bij betrokken wordt, maar uiteindelijk verliest de partij het vertrouwen in Sanders en wordt hij niet op de kandidatenlijst opgenomen. Hij haalt als lokale partij 450 stemmen bij een kiesdrempel van 775, zodat hij niet gekozen is. Dit kost de PvdA echter wel een restzetel. Zo was niemand gelukkig geworden van de affaire. De partij niet en Sanders evenmin. De gedachte dat hij door sommigen schuldig werd geacht aan zaken waar hij part noch deel aan had, knaagde aan hem en leverde hem een maagkwaal op.” In het boek “Gouda Vooruit! , honderd jaar sociaal democratie in Gouda” staat daarover onder andere het volgende geschreven. “Burgemeester K.F.O. James raakte reeds in juni 1940 geïnterneerd in Scheveningen en werd officieel op 19 april 1941 ontslagen, waarna het Duitse gezag de NSB-er en ex-beroepsofficier E.A.A. Liera met ingang van 1 september 1941 tot burgemeester benoemde. Behalve de (liberale) wethouder H.P.C.M. de Witt Wijnen en de wethouders E.A. Polet (antirevolutionair) en C.H. Koemans (Rooms-katholiek), was er nog de sociaal-democratische wethouder Willem Sanders. Sanders was belast met de Lichtfabrieken, Onderwijs en met Personeelszaken en was tevens gedelegeerd commissaris bij de Goudsche Waterleiding Maatschappij. Kort voor de bevrijding slaagde James erin in contact te treden met de leidende figuren in de Goudse politiek. Toen reeds werd overeengekomen dat zowel Polet, die geïnterneerd was geweest, als Koemans na de oorlog desgewenst in hun ambt van wethouder zouden worden hersteld. Ook de Witt Wijnen kreeg zijn wethouderschap terug. Wie niet op de nominatie van herbenoeming stond, was Sanders. De sociaal-democraten stelden voor in zijn plaats Van Dantzig-Melles als tijdelijke wethouder te benoemen. Aldus geschiedde.“ Sanders was niet blij met deze gang van zaken. Waarom werden drie wethouders na de oorlog wel in hun ambt hersteld en Sanders als enige niet? In het boek “Gouda Vooruit” wordt dat beschreven. “In het midden van 1944 had er al een gesprek plaatsgevonden tussen Kees Woudenberg, lid van het landelijke partijbestuur van de ondergronds werkende S.D.A.P., en vertegenwoordigers van het Goudse afdelingsbestuur. Ook Sanders, in wiens huis in de 2e Hieronymus van Alphenstraat (nummer 7; er woont nog steeds een kleinzoon) de bespreking plaatsvond, was daarbij aanwezig. Toen zou de afspraak zijn gemaakt dat Sanders zich na afloop van de oorlog in het belang van de partij op de achtergrond zou houden. Sanders zou met deze regeling, weliswaar zonder enthousiasme, maar toch duidelijk hebben ingestemd.” Woudenberg stuurde op 14 mei 1945 een brief aan de afdeling Gouda van de S.D.A.P. waarin hij de afdeling herinnert aan de afspraak uit 1944. Hij schreef verder in deze brief aan de afdeling, naar aanleiding van het aanblijven van Sanders en drie anderen als wethouder in de oorlog. “Hierdoor wordt op Sanders een blaam geworpen, die hij niet verdient, terwijl het voorts de schijn krijgt, of de vertegenwoordigers van de S.D.A.P., en daarmee dus de S.D.A.P., zich meer gecompromitteerd zouden hebben dan de vertegenwoordigers van de liberale en R.K. partijen.” Woudenberg stuurde een brief en een afschrift van de afdelingsbrief naar Willem Sanders. Hij deed daarin, ondanks zijn verdediging van de S.D.A.P.-koers in de oorlogsjaren, toch een beroep op Sanders er vanaf te zien zichzelf het middelpunt van een ernstige strijd over zijn positie te maken, daar dat voor Sanders persoonlijk en voor diens reputatie nadelig zou uitwerken. Ruim een week later reageerde Sanders per brief op dit schrijven van Woudenberg. De ondertoon was bitter. “Je bent dus weer op je post” schreef hij. “Dat zal je wel voldoening geven. Hoe anders is het met mij.” En verderop: “Je leeft toch niet in de veronderstelling dat ik me schuldig voel en mij daarom zonder meer aan de kant laat zetten?” Sanders heeft ook samen met De Witt Wijnen na de oorlog een verklaring uitgegeven waarin werd gemeld dat ze beiden rond 1 september 1941 om hun ontslag hadden gevraagd, maar de net aangetreden NSB-burgemeester had hieraan geen gevolg willen geven. Mijn opa heeft aan mijn vader uitgelegd dat hij, toen er een NSB-burgemeester kwam, graag had willen stoppen, maar dat hem toen duidelijk is gemaakt is dat dit niet in het belang van zijn gezin zou zijn. Om zijn gezin te beschermen is hij daarop aangebleven. Sanders legde de kwestie van zijn al dan niet terugkeren als wethouder na de oorlog voor aan de Ereraad van de S.D.A.P., het toenmalige orgaan voor dit soort kwesties. De Ereraad was van mening dat hij niet meer als wethouder kon fungeren, door het simpele feit dat hij in de oorlog was aangebleven. Dat was toen het algemeen geldend standpunt van de S.D.A.P. Willem Drees is persoonlijk bij Sanders thuis geweest om het standpunt van de Ereraad mee te delen. Sanders is nergens schuldig aan bevonden, geroyeerd of anderszins veroordeeld. De vaste lijn werd echter ook in zijn geval consequent toegepast, daar kon zelfs Willem Drees niets aan veranderen. Daarmee kwam er een einde aan een lange periode in de gemeente politiek, omdat hij bij de volgende verkiezingen met zijn eigen lijst het vereiste aantal stemmen niet haalde. Daarna was dit hoofdstuk feitelijk voor hem afgesloten en richtte hij zich meer op het vakbondswerk. Laatste voetbaluiting
Nog eenmaal liet hij op sportgebied op bescheiden wijze van zich horen in het jubileumblad “Gouden Gouda” van 5 september 1956. Onder het kopje “Eerste gelid amateurs” schreef hij de volgende bijdrage. “Oud worden en toch jong blijven is vooral voor een voetbal vereniging noodzakelijk om de ontwikkeling bij te houden. Dat stelt aan bestuur en spelers hoge eisen. De tijd dat het bestuur voor een tientje een schuit koolas kocht en zelf achter de kruiwagen ging om de schuit te lossen behoort nu eenmaal tot het verleden. De vergaderingen in de melksalon van Verdoold onder het genot van een kop anijs met een lange vinger waren wel gezellig maar ook dat gaat niet meer. Want stilstand betekent achteruitgang. De problemen liggen vandaag de dag op een heel ander vlak. De financiering stelt hoge eisen. Bedragen om de verplichtingen na te komen lopen in de duizenden. En de spelers moeten, om mee te kunnen komen, zich onder leiding van een oefenmeester regelmatig trainen. Bij dit alles is door het invoeren van het professionalisme (in 1954) de zorg voor een amateurclub om de goede spelers te behouden. Niettegenstaande dit alles hebben het tegenwoordige bestuur en spelers de pas weten bij te houden. En hoewel het eersteklasserschap aan een zijden draad heeft gehangen, mogen wij, die in het beginstadium een bestuursfunctie in de Vereniging hebben vervuld met voldoening vaststellen, dat na vijftig jaar “Gouda” in het eerste gelid staat van de amateurs in de K.N.V.B. Moge het zo zijn dat door een goede clubgeest en sportiviteit deze plaats in de toekomst behouden blijft.” Finale In zijn lange en actieve politieke carrière op het voorste plan (25 jaar gemeenteraadslid en wethouder) heeft Willem Sanders gebruik kunnen maken van zijn ervaringen als jongeman opgedaan in zijn periode als oprichter en voorzitter van de SV Gouda. Naast dit pionierswerk en zijn lange periode in de gemeenteraad was hij onder veel andere op lokaal niveau nog voorzitter van de Algemene Nederlandse Typografen Bond (als eerste vakbond opgericht in 1866 en in 1946 aangesloten bij de Algemene Nederlandse Grafische Bond), het N.V.V. (Nederlands Verbond van Vakverenigingen) en de Ziekenzorg. Maar het werd na 1945 allemaal wel wat minder, de glans was er een beetje vanaf. Nadat de zogeheten Indonesië kwestie achter de rug was, werd hij toch weer lid van wat sinds 1946 als opvolger van de S.D.A.P. de P.v.d.A. is gaan heten en bleef dat tot aan zijn dood, net als lid van de Grafische Bond. Hij was een man die het vestigen van de sociaal democratie als een roeping zag en zeker bijgedragen heeft tot het verbeteren van de leefomstandigheden van de inwoners van Gouda. De geboren en getogen Gouwenaar was serieus en principieel, een selfmade man. Zo heeft hij altijd geweigerd een leidinggevende functie te aanvaarden bij Koch en Knuttel, want hij wilde niet tot het kamp van de “bazen” behoren. Al was hij dat uiteindelijk als parttime wethouder (parttime: een afspraak met zijn baas, die zelf voor de liberalen in de Raad zat) natuurlijk toch, maar dan wel op een democratische basis. Hij is in 1973 als weduwnaar op 82 jarige leeftijd overleden in rusthuis Juliana aan de Koningin Wilhelminaweg. Later is zijn zoon Hannes in de jaren zestig nog even secretaris van SV Gouda geweest en voorzitter van de atletiekafdeling (en o.a. ook nog voorzitter van de Goudse afdeling van de P.v.d.A.) en heb ik als kleinzoon in de jaren zestig en zeventig wat stappen gezet in de redactie- en zaterdagcommissie. De appels vielen dus aanvankelijk niet zo ver van de boom, maar langzamerhand wel steeds verder. Kleinzoon Wim trapte na een succesvolle jeugdcarrière bij Olympia met zijn zwager een balletje in de lagere zaterdagelftallen van de SV Gouda, maar bleef buiten het bestuurlijke circuit. Op dit moment is er geen nazaat van Willem Sanders meer bestuurlijk actief bij de SV Gouda, noch in de gemeentelijke politiek. Maar wie weet wat de toekomst brengt. Wellicht treedt mijn dochter Laurel ooit nog eens in de voetsporen van haar overgrootvader en wordt zij de allereerste vrouwelijke voorzitter van de SV Gouda! Hans Sanders, september 2006 (gewijzigd in oktober 2006 en december 2006) Bronnen: - “ Gouden Gouda", gedenkboek 50-jarig jubileum der V&AV Gouda. - “ Gouda Vooruit; honderd jaar sociaal democratie in Gouda;1896-1996”, uitgeverij Eburon-1996. - “ Duizend jaar Gouda – Een stadsgeschiedenis”, uitgeverij Verloren – 2002. - Website Jan Lafeber - http://www.lafeber.info - Artikel Wim Hommels, Goudsche Courant, 27 augustus 2005 - Archief familie Sanders, overlevering en eigen waarneming. - “In een open landauer door de binnenstad”; SV Gouda 1906 – 2006. |