Op
2 mei 1791 laat in de avond om omstreeks half elf werd er bij
Leendert Jongkoen (kruidenier) en Janna van der Strigt
in de Vogelenzang te Gouda op
de deur geklopt. Er bleken twee mannen aan de deur te staan. De ene
kenden zij
wel, dat
was een zekere Casper Wassing, een bezemmakersknecht, die achter het
tuchthuis woonde.
De andere man was een onbekende voor hen. Zij dachten dat het waarschijnlijk een militair was. Hij bloedde aan zijn rechteroog. Deze laatste man bood hen twee beddelakens te koop aan. Zij wilden daar niet op ingaan, maar de man begon vreselijk te schelden en te vloeken en hen te bedreigen. Op aandringen van Casper Wassing besloten zij om de lakens toch maar te kopen en ze betaalden er 36 stuivers voor. Deze lezing werd bevestigd door Casper Wassing. Hij was diezelfde avond in de herberg 't Vissertje geweest en toen hij ca 10 uur de herberg verliet kwam hij een hem onbekende man tegen, gekleed in een witte kiel en bloedend aan één van zijn ogen. De man had hem om het adres van een uitdrager gevraagd. Hij heeft hem toen naar twee lorrekopers in de Vogelenzang gebracht. Toen bleek dat deze mensen al op bed lagen heeft hij de man naar Leendert Jongkoen gebracht en vervolgens bevestigde hij de lezing van Leendert Jongkoen en Janna van der Strigt. (Bron : Informatieboek Baljuw, oud rechterlijk archief Gouda, inventarisnr. 160, fol 165 t/m 166) |
herbergscène door Justus van de Nypoort (Centraal Museum Utrecht) |
Jannigje (Janna) van der
Strigt (1736-1802)
was een zuster van
mijn voorvader Jacobus
van der Strigt (1723-<1756) Leendert Jonkhoen (1731-1801) was een neef van mijn voormoeder Catryna Jonkhoen (1708-1736) Casper Wassing (geb. 1757) was een kleinzoon van Casper Tak (overl. 1770), de broer van mijn voorvader Steven Tak (zie de veroordeling van Steven Tak) Jan Lafeber |
|
|