Pieter
van Brakel, een Boskoopse
boomkweker,
raakt in 1782 betrokken bij een soort spionage-schandaal tijdens de
vierde
Engelse Oorlog. (1)
Volgens Van
Brakel
wordt hij eind augustus 1782 benaderd in een Frans
koffiehuis te Rotterdam door een Engelsman, ene Mr. Cresit, die hem
vraagt
voor Engeland te willen spioneren. Van Brakel stemt hiermee in, maar
stelt
tegelijkertijd de raadspensionaris van Holland, Pieter van Bleiswijk
hiervan
op de hoogte, die hem verzoekt in te gaan op het voorstel van Mr.
Cresit
om zo te ontdekken wie er bij het verraad betrokken zijn.
Van Brakel
weet
het vertrouwen te winnen van een jonge vaandrig Jacob Eduard de Witte,
die voor wat geld en een paar flessen wijn bereid is om en opgave te
leveren
van het aantal manschappen op Schouwen, de hoeveelheid geschut en de
exacte
ligging ervan. Tevens
was deze jonge vaandrig van negentien jaar bereid
om bij een eventuele Engelse invasie op Schouwen geen alarm te slaan. Vaandrig
de Witte liet zich ervan
overtuigen dat een snelle Engelse
overwinning in het belang van de Nederlanden kon zijn en dat de ook de
stadhouder Willem V een Engelse overwinning zou voorstaan. Uiteindelijk
worden zowel Van Brakel en De Witte gevangen genomen.
De
aanklager in het proces tegen Van Brakel, Ysbrand 't Hoen, is van
mening
dat het verhaal van Van Brakel louter op verzinsels berust om een wit
voetje
bij de raadspensionaris te halen met als uiteindelijk doel slechts zijn
eigen persoonlijk gewin.
Vaandrig
De
Witte wordt door de krijgsraad ter
dood veroordeeld, maar de Staten van Holland en Zeeland verlenen hem
kwijtschelding
van de doodstraf. Uiteindelijk wordt hij door het Hof van Holland
veroordeeld
tot ontslag uit de militaire dienst, zes jaar gevangenisstraf en
eeuwige
verbanning.
Pieter van Brakel
wordt
veroordeeld om met de strop om zijn
nek 'strengelijk gegeseld' te worden, tot 25 jaar tuchthuisstraf en na
het uitzitten van deze straf tot eeuwige verbanning. (2) |
Het Iconografisch Bureau te
's-Gravenhage heeft d.d. 26
april
2000 toestemming
verleend voor
het gebruik van dit portret op het adres
http://home.planet.nl/~jlafeber/Brakel.html
|
Pieter
van Brakel gevange en voortvluchtige.
Zo
komt Pieter van Brakel in het
tuchthuis van Gouda terecht. (3)
Hij gedroeg zich in het tuchthuis als een trots en eigenzinnig mens.
Hij
bemoeide zich weinig met zijn medegevangenen en nam geen aalmoezen aan.
Van zijn familie kreeg hij van tijd tot tijd het
één en
ander
toegestopt.
Ook in het
tuchthuis deed hij zich graag voor als een man
van
de wereld en deelde zijn net verkregen bezittingen uit aan anderen.
Ondanks
zijn hooghartige houding was hij wel geliefd bij zijn
medegevangenen. Hij
begon zich steeds meer als een modelgevangene te gedragen. Na ruim vier
jaar tuchthuisstraf wist hij het vertrouwen van de tuchthuisvader
Albertus
Zwart te winnen door voor diens 42-ste verjaardag een uitgebreid
lofdicht (zie
: originele tekst in pdf formaat) op de man te maken, waarin hij
hem
hemelhoog prees voor zijn grote verdiensten als tuchthuisvader en zijn
menselijke behandeling van de gevangenen. (4)
Het
Tuchthuis te Gouda (in het voormalige Catharinaconvent) - copie naar
een tekening uit 1585 door Jacobus Stellingwerf (18e eeuw) - bron: dr.
Jan Schouten - Gouda, tekeningen en
prenten.
|
GOUDA.
De
beruchte Boomkweker, Pieter van Brakel die in ’t Jaar 1782 den
jongen Vaandrig De Witte ongelukkig maakte, heeft met noch een
tuchteling, genaamd Pieter Muttij, gelegenheid gevonden om uit de
breken, zijnde deszelfs spoor tot nog toe niet te ontdekken geweest.
Dus las men in de Nieuwspapieren deze
bekendmaking:
Alzo Pieter van Brakel, oud 37 a 38
jaaren, lang 5 voet 8 duim,
hebbende ligt bruin hair, het welk hij gebonden draagt, en ligte bruine
oogen, zijnde bleek van couleur, doch vol van weezen, en hebbende een
groote neus, en zijnde zeer dik en gezet, met een hangbuik, hebbende
breede voeten laatst gewoond hebbende te Boskoop; ene Pieter Muttij oud
ruim 30 Jaaren,lang 6 voet 2 duim, hebbende zwart hair het welk
hij
gebonden draagt, en donker bruine of zwartagtige oogen, en zijnde
blozend van couleur, hebbende eenigzints een opwippende neus met groote
neusgaten, zijnde naar mate van zijn lengte niet zeer gezet, hebbende
groote handen, en lange platte voeten, een sprekende Italiaans, een
weinig Fransch, Hoog en Nederduitsch; op Donderdag namiddag den 8
Januarij 1789, uit hun Confinement in het Tuchthuis te Gouda zij
ontvlugt, en er de Justitie ten hoogsten aan gelegen legt, dat de
voorp. Booswigten wederom in handen komen; zo is het dat het Hof van
Holland belooft een praemie van een honderd Zilvere Ducatons te
betaalen aan den geene, die een der voorn. Persoonen in handen der
Justitie bezorgt, en van, twee honderd Zilvere Ducatons die de voorn.
Van Brakel en Muttij beiden in handen der Justitia zal komen te
leveren, zullende des aanbrengers naam, des begeerende, worden
gesecreteerd.
Uit:
Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken van januari 1789
(met
dank aan Wim Knoops te Rotterdam,
die mij op deze tekst attendeerde en deze toezond)
|
|
Nog
geen twee maanden na deze verjaardag onstnapte Pieter van Brakel,
samen met een medegevangene Pieter Mutty (een Zwitser, die veroordeeld
was vanwege vele diefstallen en het helen van goederen en voor overspel
met zijn nichtje) (5). Beide mannen
hadden al geruime
tijd hun ontsnappingsplan gereed. Zij hadden een ijzeren dolk weten te
vervaardigen. Op 8 januari 1789 brachten zij hun plan ten uitvoer.
's-Middags
kwam de chirurgijn met zijn knecht om de gevangenen te scheren. De
gevangenen
werden geschoren in een deel van het tuchthuis, dat slechts van
buitenaf
geopend en gesloten kon worden. De chirurgijn en zijn knecht lieten
zich
bij de gevangenen opsluiten, deden hun werk en trokken daarna aan een
bel
op de binnenplaats om de deur weer te laten openen. Van Brakel en Mutty
pakten het handig aan, op het moment dat de chirurgijn en zijn knecht
hun
cel open maakten, overweldigen zij beiden en wierpen hen in de cel,
ontfutselden
de knecht met de dolk op zijn borst de sleutels en sloten hen
vervolgens
op in de cel. Dit ging razendsnel in zijn werk, niemand had er iets van
gemerkt. Bovendien waren de ramen naar de binnenplaats bevroren, zodat
niemand van buiten naar binnen kon kijken. Toen Van Brakel en Mutty aan
de bel trokken deed de tuchthuisvader dan ook niets vermoedend de deur
open.
Ook hij werd op zijn beurt door beide gevangenen overweldigd en
zij
dwongen hem met de priem op de borst de sleutels van de buitendeur af
te
geven.
Zo
ontsnapten Van Brakel en Mutty uit het tuchthuis,
begaven
zich
snel naar de stadspoort en verlieten de stad in de richting van
Utrecht. Diverse lieden hadden Brakel op straat
herkend, maar durfden hem niets
in de weg te leggen. De tuchthuisvader reed vergezeld van hulp de
ontsnapte
gevangenen achterna en werd richting Utrecht gestuurd, door behulpzame
burgers. Van Brakel en Mutty - ook niet gek - waren inmiddels
teruggelopen
langs de singels tot de Winterdijk en
vluchtten in de richting van
Waddinxveen,
terwijl hun achtervolgers de verkeerde kant op gingen. Onderweg pikten
zij nog een hooivork om zich te kunnen verweren en begaven zich naar
Brakels
oude woonplaats Boskoop. Hier aangekomen vonden zij onderdak bij een
oude
vriend van Brakel, een broodbakker. Zijn broer werd gewaarschuwd en ook
andere vrienden werden opgetrommeld. Zij voorzagen de vluchtelingen van
kleding en mondvoorraad. Het bleek dat Van Brakel tijdens zijn
gevangenschap
zo gegroeid was, dat hij niet meer in zijn oude kleren paste, die dus
uitgelegd
moesten worden.
Van
het huis van zijn vriend de broodbakker ging hij
naar
zijn vroegere baas een Boskoopse boomkweker en daar vierde hij en zijn
vrienden uitbundig zijn geslaagde ontsnappingspoging.
Diezelfde
nacht
nog
werd Brakel naar Delfshaven gebracht en de volgende dag vluchtte hij
via
Charlois, Strijense Sas, Puttershoek naar Moerdijk en vandaar naar
Antwerpen. Hier in Antwerpen hoopte hij veilig te zijn; hij gaf zich
uit voor een
gevluchte patriot en won het vertrouwen van de uitgeweken Hollanders.
Van
Brakel wist zo op het gemoed van deze mensen in te spelen, dat zij
besloten
om een inzameling voor hem te houden om hem daarmee financieel te
ondersteunen. Helaas voor Brakel werd hij herkend door een oude klant
uit Delft en
moest
hij noodgedwongen Antwerpen wel verlaten.
Hij besloot daarom naar
Brussel
te reizen. Ook op de boot naar Brussel werd hij herkend door een
Hollander. Van Brakel wist zich er echter uit te kletsen. In Brussel
pakte hij het
anders aan. Hij gaf zich hier uit voor iemand die de haat van zowel de
patriotten als van de prinsgezinden op de hals had gehaald. Hij maakte
kennis met een rijke zilversmid en zijn dertigjarige dochter, die zijn
verhalen graag geloofden. Zeker de dochter van de zilversmid was zeer
gecharmeerd
van Pieter en zijn prachtige verhalen. Zeker toen hij goede
getuigschriften
uit Utrecht (waar hij volgens eigen zeggen vandaan kwam) wist te
verkrijgen. Wat de Brusselaar en zijn dochter niet wisten was dat Van
Brakel twee
prostituées
en een hoerenwaardin in Utrecht ingeschakeld had om de gevraagde
'valse'
getuigschiften te verstrekken. Maar ook in Brussel bleek Van Brakel
niet
veilig te zijn. Het Hof van Holland had inmiddels en arrestatiebevel
uitgevaardigd
en een beloning van 100 zilveren dukaten per persoon uitgeloofd voor
degene
die Van Brakel en Mutty in handen van justitie zou bezorgen.
Een
Amsterdammer,
Klaas Arkeloort, aangelokt door deze prijs wist Van Brakel in Brussel
op
te sporen, won zijn vertrouwen door samen met hem de nachten in diverse
bordelen door te brengen en slaagde erin om met hem naar Breda te
lokken,
waar hij geld zou kunnen ophalen. De geldzucht van Van Brakel werd hem
fataal. Want in de buurt van Breda aangekomen werd hij door enkele
dienders
van het Hof van Holland opgepakt en werd hij zwaar geboeid naar de
Gevangenpoort
in Den Haag gebracht.
Van Brakel zelf heeft een buitengewoon smeuïge versie van zijn
arrestatie laten optekenen (5).
Het
blijkt dat ook
zijn
eerdere compaan Pieter Mutty een dubieuze rol heeft gespeeld bij het
oppakken
van Van Brakel. Hij bood zijn diensten aan de autoriteiten om Van
Brakel
te vinden en heeft de Amsterdammer hierbij geholpen. De bedrieger werd
echter bedrogen, want ook Mutty werd weer gearrestterd
|
Pamflet Ontsnapping
Pieter
Brakel (3)
|
Beiden
gaven
elkaar
vervolgens de schuld van het bij hun ontsnapping gebruikte geweld. De
tuchthuisvader
bleek door Pieter van Brakel in zijn bovenbeen te zijn gestoken. Pieter
van Brakel had hem stevig bedreigd, maar voerde als excuus aan, dat hij
zeer slecht behandeld zou zijn door de tuchthuisvader. Tot zover de
geschiedenis (in verkorte vorm weergegeven) van de vlucht
van Pieter Van Brakel uit het tuchthuis van Gouda.
Pieter
van Brakel :
een opmerkelijk figuur. Zeker niet het prototype van de tuchthuisboef
in
de achttiende eeuw. Geen dief of een moordenaar. Was hij de sluwe en
gewetenloze
oplichter zoals én aanklager én anonieme pamfletschrijver
ons willen doen geloven? Een fantasierijk oplichter was hij in ieder
geval
wel en slachtoffers heeft hij zeker gemaakt zoals de jonge vaandrig De
Witte, de raadspensionaris Van Bleiswijk, de tuchthuisvader Aalbert
Zwart,
zijn compaan Pieter Mutty en de dochter van een rijke Brusselse
zilversmid.
Men moet tevens bedenken dat dit verhaal zich afspeelde tegen de
achtergrond
van heftige twisten in de Nederlanden tussen de patriotten en de
prinsgezinden, (6)
die elk hun eigen belangen hadden bij het verspreiden van geruchten
over
al dan niet vermeende Engelse aanvallen en invasies.
In hoeverre zijn
Van
Brakel en De Witte pionnen geweest in een spel dat door anderen
gespeeld
werd?
Voetnoten:
1.
Bron : Criminele
papieren van het
Hof
van Holland, inv. nr. 5526.11 en 5526.12.
2.
Bron : Criminele Sententies
van het
Hof van Holland (21 mei 1784). Voor
de volledigheid wijs ik nog op de
volgende
door
mij geraadpleegde pamfletten
a) "Zamenspraak gehouden tusschen Een
Regent en
Burger,
over Het gevangen neemen van de Vaandrig den Witte, Het gedrag
daaromtrent
en de Gedrogtelijke Militaire Jurisdictie", uitg. H.U. Koen (30 blz.);
b)
"tweede Zamenspraak gehouden tusschen
een
Regen en
Burger, over het gevangen neemen van den Vaandrig de Witte, enz. ....",
uitg. H.U. Koen, Dordrecht 1782 (32 blz.);
c) "De patriot, aan de Witte, Zoo men zegt
schuldig aan
Verraad" en "De wanhopende verrader Witte. In zyne gevangenis"
(verzameling
Koninklijke Bibliotheek - catalogus Knuttel - inv. nr. 20026 a+b);
d) "Verhaal te Rotterdam, In een daartoe
belegd
Gezelschap,
Sommierlijk gedaan op den 7 October 1782 door Brakel, woonende te
Boscoop,
wegens zekere Conspiratie om den Engelschen een landing in Zeeland
gemakkelijk
te maken (verzameling Koninklijke Bibliotheek - catalogus Knuttel -
inv.
nr. 20024).
3. Het verhaal is te
vinden in
:"Het
gedrag in het tugthuis te Gouda, de vlugt uit het zelve, de reis na
braband,
de bedryven aldaar, en de wedergevangeneming van Pieter van Brakel,
voorheen
boomkweker te Boskoop" - Universiteitsbibliotheek van Amsterdam.
4. Het gedicht is te
vinden in
de
Criminele
Papieren van het Hof van Holland , inv. nr. 5548.30.
5. Bronnen : Criminele
papieren
van het
Hof van Holland, inv. nr. 5531.4 en Criminele Sententies van het Hof
van
Holland (19 mei 1786 en 15 september 1786).
6. Zie o.a. :
a) "Patriotten en bevrijders : revolutie
in de
Noordelijke
Nederlanden, 1780-1813" (blz. 89), door Simon Schama, Amsterdam 1989.
b) "De lage landen bij de zee" (hoofdstuk
17
"Oranje
en de Patriotten"), door Jan en Annie Romein, Querido, Amsterdam 1977.
|