In oktober 1799 wende Cornelis Bleuland zich als
stadsvroedmeester
tot
de provisionele raad van Gouda met het verzoek om zijn jaarlijkse
vergoeding
van ƒ100 op te hogen tot ƒ300.
Cornelis Bleuland schreef, dat hij "wel verre van zich te onttrekken
altoos sedert 1760 als vroedmeester in zware verlossingsgevallen zijne
hulpe had toegediend".
Pas in 1784 werd hij tegen een "klein douceur" van ƒ100 aangesteld
als stadsvroedmeester.
Nu in 1799 de oudste vroedvrouw Catharina Eybergen was overleden meende
Bleuland haar tractement te mogen overnemen (ƒ300).
De jongste vroedvrouw, die nog geen stadstractement had kon dan beloond
worden met ƒ100.
De raad toonde zich uiterst krenterig en verhoogde het tractement tot
ƒ250. (1)
De drie stadsvroedvrouwen kregen op hun verzoek op 24
januari
1800
wel
onmiddellijk de door hen gevraagde verhoging van hun tractement met
respectievelijk ƒ50, ƒ25 en ƒ25.
Het betrof Johanna van Es (huisvrouw van Nicolaas Borsteeg), Anna Nagel
(huisvrouw van Willem Trutel) en Johanna Sibbes (huisvrouw van Jacob
Alevoet). (2)
J.D. Lafeber
1. SHM, Oud Archief
Gouda
Requestboek, inventarisnr. 375, fol 206 e.v.
2. SHM, Oud Archief Gouda
Requestboek,
inventarisnr. 375, fol 226 e.v.