Aart Cornelis Lafeber was
gezaghebber bij het binnenlands
bestuur in Nederlands Indië en na zijn Indische periode hoofdonderwijzer in Rotterdam en
's-Gravenhage.
Hij slaagde in 1914 voor zijn onderwijzersakte en in 1918 voor de hoofdakte. In de jaren twintig van de vorige eeuw was hij werkzaam in Nederlands-Indië in diverse functies bij het binnenlands bestuur. Daarna was hij in de jaren dertig werkzaam als schoolhoofd in Rotterdam en vanaf 1940 als schoolhoofd in Den Haag. Hij was tevens schrijver van (christelijke) jeugdboeken. Onder het pseudoniem A.C. ter Gouw schreef hij o.a. “Indische Joop” en “Indische jongens”, uitgegeven bij G.F. Callenbach te Nijkerk. Hij werkte ook mee aan de reeks schoolboekjes uitgegegeven door G.B. van Goor Zonen's "Jaap en Gerdientje" van de schrijver Anne de Vries. Het zevende en negende deeltje van deze reeks ("De grote reis" en "In het warme land" verscheen in samenwerking met Aart Cornelis Lafeber, die zijn ervaringen in Nederlands Indië daarvoor gebruikte. |
bron : NRC 3
januari 1920
|
bron : NRC 28
april 1926
|
bron NRC16
september 1929
|
|
|